Echte
etalagebenen zijn het niet, maar ze lijken er wel op. Mijn benen willen ook
nogal eens midden op straat pauzeren, zij het niet wegens een slechte
bloedcirculatie, zoals bij de echte claudicatio
intermittens, maar om me te helpen even op adem te komen. Lastige longen, vandaar.
Het
staat een beetje raar, zo’n noodstop, dus probeer je je dan een houding te
geven, bijvoorbeeld door een vitrine te bestuderen. Een stadsplattegrond is nog
beter, maar daar zijn er minder van dan etalages. Anderzijds leent niet elke
etalage zich voor zo’n pauzenummer. Als man kun je bijvoorbeeld maar beter niet
te lang voor een lingeriewinkel stoppen, daar gaan de mensen maar wat van
denken. Om maar te zwijgen over etalages met kinderkleding. Dus soms sta je op
een nondescripte plek zomaar een beetje ongemakkelijk te lummelen tot je weer
verder kunt.
Zojuist
bracht ik een paar enveloppen naar de brievenbus. Daar aangekomen was het even
uithijgen geblazen. Ik keek rond of er met goed fatsoen iets te bekijken viel
totdat ik weer genoeg lucht had. Struiken, geparkeerde auto’s en een blinde
zijgevel vormden niet wat je noemt studieobjecten. Ik kon mijn mobiel checken,
dat zou goed staan want dat doet iedereen om de haverklap, maar die bleek ik
niet bij me te hebben.
Daarop
ging ik maar een beetje naar het verkeer kijken. Misschien zag het er wel
enigszins filosofisch uit, zo’n man op die op een willekeurige straathoek de
dynamiek van de mensheid in zich stond op te nemen. Maar, realiseerde ik me,
het kon ook zijn dat passerende automobilisten en fietsers niet dachten aan een
straatfilosoof, maar aan een verward persoon die was ontsnapt uit een tehuis
voor arme drommels en nu ook nog eens letterlijk de weg kwijt was. Ik stelde me
al voor hoe een bezorgde voorbijganger ging bellen met het armedrommelstehuis
en dat er even later een busje met witte jassen zou stoppen.
Ineens
vond ik mezelf behoorlijk mal, zoals ik me inbeeldde dat al die passanten
belangstelling hadden voor zomaar iemand op zomaar een straathoek. En ik liep terug
met de blik van iemand met wie hoegenaamd niets loos was.