zaterdag 29 december 2012

Ontsnapt uit het armedrommelstehuis


 
 
Echte etalagebenen zijn het niet, maar ze lijken er wel op. Mijn benen willen ook nogal eens midden op straat pauzeren, zij het niet wegens een slechte bloedcirculatie, zoals bij de echte claudicatio intermittens, maar om me te helpen even op adem te komen. Lastige longen, vandaar. 

Het staat een beetje raar, zo’n noodstop, dus probeer je je dan een houding te geven, bijvoorbeeld door een vitrine te bestuderen. Een stadsplattegrond is nog beter, maar daar zijn er minder van dan etalages. Anderzijds leent niet elke etalage zich voor zo’n pauzenummer. Als man kun je bijvoorbeeld maar beter niet te lang voor een lingeriewinkel stoppen, daar gaan de mensen maar wat van denken. Om maar te zwijgen over etalages met kinderkleding. Dus soms sta je op een nondescripte plek zomaar een beetje ongemakkelijk te lummelen tot je weer verder kunt. 

Zojuist bracht ik een paar enveloppen naar de brievenbus. Daar aangekomen was het even uithijgen geblazen. Ik keek rond of er met goed fatsoen iets te bekijken viel totdat ik weer genoeg lucht had. Struiken, geparkeerde auto’s en een blinde zijgevel vormden niet wat je noemt studieobjecten. Ik kon mijn mobiel checken, dat zou goed staan want dat doet iedereen om de haverklap, maar die bleek ik niet bij me te hebben. 

Daarop ging ik maar een beetje naar het verkeer kijken. Misschien zag het er wel enigszins filosofisch uit, zo’n man op die op een willekeurige straathoek de dynamiek van de mensheid in zich stond op te nemen. Maar, realiseerde ik me, het kon ook zijn dat passerende automobilisten en fietsers niet dachten aan een straatfilosoof, maar aan een verward persoon die was ontsnapt uit een tehuis voor arme drommels en nu ook nog eens letterlijk de weg kwijt was. Ik stelde me al voor hoe een bezorgde voorbijganger ging bellen met het armedrommelstehuis en dat er even later een busje met witte jassen zou stoppen.

Ineens vond ik mezelf behoorlijk mal, zoals ik me inbeeldde dat al die passanten belangstelling hadden voor zomaar iemand op zomaar een straathoek. En ik liep terug met de blik van iemand met wie hoegenaamd niets loos was.