Foto: ANP |
Je kunt van Geert Wilders zeggen wat je wilt. En dat is
maar goed ook. Je kunt van Geert Wilders bijvoorbeeld zeggen dat hij een zieke
geest heeft en knettergek is, maar er is niemand die dat zegt. Er is wel iemand
die ánderen om de haverklap ziek en knettergek noemt en dat is Geert Wilders.
Na onder anderen oud-minister Vogelaar en premier Rutte
kwam gisteren PvdA-leider Samson de eer toe, tijdens een Kamerdebat door
Wilders gediagnosticeerd te worden op een zieke geest. Het is eh… een beetje
gek dat een politicus zonder enige psychiatrische scholing een collega op geestelijke
aandoeningen meent te kunnen betrappen. Maar behalve curieus is het ook
verwerpelijk.
Vooral reactionaire regimes hebben er een handje van, opponenten
te bestrijden door hun geestelijke vermogens in twijfel te trekken. In het
voormalige Oostblok zaten psychiatrische inrichtingen vol mensen die daar niet
thuis hoorden, maar er werden opgeborgen en ‘behandeld’, omdat hun inzichten
voor fout en gevaarlijk doorgingen. De kerkgeschiedenis wemelt van ketters en
heksen die gek werden verklaard om hun deviante opvattingen. Volgens Human Right Watch zitten in China nu nog
duizenden dissidenten puur om hun opvattingen opgesloten in tehuizen voor
geesteszieken. De belangrijkste afwijking van al die ‘gekken’ bestond en
bestaat uit de durf er een eigen mening op na te houden en daarvoor op te
komen. Een partij die de vrijheid in het vaandel draagt, zoals de PVV van Wilders,
zou dat lef moeten toejuichen en prijzen. Maar nee, in de traditie van de inquisitie
en de repressie
noemt Wilders zijn opponenten maar weer eens ziek en gek.
Voor het geval dat de geblondeerde profeet het met zijn kwalificaties
niet werkelijk meent, maar ze overdrachtelijk bedoelt, is dat minstens zo
kwalijk. Want dan gebruikt hij begrippen uit de psychiatrie als diskwalificatie.
Met ziek en gek bedoelt hij dan eigenlijk: onjuist, afkeurenswaardig, onder de
maat. Maar geestesziek interpreteren als fout, abject en slecht, hoe fout is
dát?
Intussen vrees ik dat Wilders het echt meent, als hij
roept dat zijn politieke tegenstanders niet goed bij hun hoofd zijn. Daarmee
kenschetst hij zichzelf als iemand die zó overtuigd is van zijn eigen gelijk,
dat een ander inzicht dan het zijne wel moet getuigen van een stoornis. Het is
van een rechtlijnigheid waar de psychiatrie vast en zeker een mooie term voor
kent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten