Uit het ED. Foto Dolph Cantrijn |
Als een filmer aan de haal gaat met een roman die je met
plezier gelezen hebt, kun je rekenen op teleurstellingen. Vooral waar het de
held uit het boek betreft. Meestal beantwoordt het filmpersonage niet aan het
beeld dat je je als lezer had gevormd. De hoofdpersoon die jij je had voorgesteld
als een slordig geklede intellectueel met een karakterhond en fijnzinnige kunst
aan de muur, blijkt in de film verworden tot een aalgladde yup met een golden
retriever en een huis vol designclichés. En de heldin is geen langharige
brunette met mystieke blik en hese stem, maar een zonnebankblondje met een aanstellerige
lach en een schoudertattoo uit een folder.
Dus maak ik me enige zorgen over de aanstaande roadmovie J. Kessels, die in het najaar in de bioscoop
komt, een verfilming van het gelijknamige boek van P.F. Thomése. Hier wordt de
verhouding tussen filmpersonage en boekpersonage extra gecompliceerd.
Frans Thomése beschrijft een aantal avonturen met zijn
oude vriend Jos Kessels, een in Tilburg verzeild geraakte stukjesschrijver,
kettingroker en liefhebber van countrymuziek, bami, bier en oude schilderijen.
Het is een hilarisch, grotendeels gefabuleerd verhaal, dat van de ‘echte’ Kessels
een literair personage maakt, dat weliswaar lijkt op zijn naamgever, maar er
ook weer een karikaturale vertekening van geeft. En dat halfechte literaire
personage transformeert nu op zijn beurt tot filmheld, zodat we nog verder van
de bron af raken. Tel daarbij op dat ik de oorspronkelijke Jos Kessels een
beetje ken, en Frans Thomése een beetje beter, en alle verhoudingen tussen
feiten en fictie staan op hun kop.
De eerste publiciteit maakt het er niet gemakkelijker op.
Frank Lammers, de acteur die de rol van J. Kessels gaat spelen, krijgt deze
week de volle aandacht van het Eindhovens Dagblad. Breeduit poseert hij op de
voorpagina van het cultuurkatern als de titelheld uit de film. Een intrigerende
foto. ‘Kessels’ draagt zoals we dat mogen verwachten een cowboyhoed en een
slonzige lange jas. Daaronder bouwen een non-descript wollen vest en een
verwassen T-shirt mee aan het beeld van de shabby rauwdouwer. Maar die broek!
Die is niet alleen buitengewoon nieuw, maar ook nog eens onberispelijk geplooid.
Een ernstig geval van foute styling. Verderop in het katern is Kessels’ asbak
afgebeeld. Boordevol peuken, zoals het hoort. Maar het zijn allemaal filters, en
dat hadden natuurlijk peuken van sjekkies moeten zijn, want een beetje ruwe
bolster geeft zich niet af met damessigaretten.
Voorspelt allemaal weinig goeds. Maar ik heb zo’n
vermoeden dat ik dit najaar toch ga kijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten