vrijdag 20 september 2013

Maar goed dat niet iedereen werkt


Ineens zag ik het, op een vrijdag rond het middaguur in het Nationaal Glasmuseum te Leerdam: van alle bezoekers, en dat waren er nogal wat, was er niet één onder de zestig. Voor de vrijwilligers die kaartjes verkochten en uitleg gaven, gold hetzelfde: allemaal senioren. Alsof je hier alleen binnen mocht met grijs haar of een ander bewijs van belegenheid.

Toen ik er even over nadacht, realiseerde ik me dat me al eerder was opgevallen hoezeer musea – op de toeristenmagneten na – het moeten hebben van ouderen. Als je er jongeren ziet, zijn dat doorgaans schoolklassen op verplichte kunstexcursie; ouderen vormen de dominante bezoekersgroep. Dat zal vooral komen doordat ze er de tijd voor hebben: dat geldt zowel voor hun agenda, waar doorgaans geen werkafspraken meer in staan, als voor hun hoofd, waar meer ruimte is gekomen voor kwaliteit en verdieping.

Op de parkeerplaats even verderop stond een opvallende sculptuur. Toen ik die naderde, streek er net een vlucht fietsende ouderen neer. “Fotokans!” riep de kennelijke leider en gedwee trok menigeen zijn camera. Straks zouden ze vast met z’n allen een caféterras gaan vergrijzen. Ik vind het een tafereel uit de hel, zo’n groepsuitje met mensen die allemaal van Drees trekken en vrijetijdskleren van de ANWB dragen plus een lichtgevend veiligheidshesje, maar de oudere recreant is net als de oudere museumbezoeker wél een sociologisch fenomeen van belang.

Ik kom erop nu het kabinet-Rutte op Prinsjesdag de hardwerkende burger weer eens in het zonnetje zette. Hij, onze noeste werker, wordt het meest ontzien bij alle bezuinigingen die over ons neerdalen; gepensioneerden, chronisch zieken en werklozen betalen het gelag. Op werken moet immers een beloning staan, wordt premier Rutte niet moe te verklaren.

Alsof werken een keus is. Onder de niet-werkenden vallen miljoenen mensen die hun inzet dubbel en dwars geleverd en daarmee hun pensioen verdiend hebben. Honderdduizenden staan onvrijwillig aan de kant doordat ze hun baan verloren hebben of arbeidsongeschikt zijn geraakt. Waarom al die mensen bestempelen tot minder voorbeeldige burgers dan de hardwerkende Nederlanders? Calvinistische bekrompenheid, denk ik.

Niet-werkenden leveren hun eigen bijdragen aan de economie en aan de leefbaarheid van de samenleving. Ze vormen een grote bron van inkomsten voor de vrijetijdsindustrie in al haar culturele en recreatieve geledingen. Ze geven de halve gezondheidszorg werk. En ze verrichten zoveel belangrijk werk als mantelzorgers en vrijwilligers, dat de samenleving zonder die inbreng ontwricht zou raken. Dus volgende Prinsjesdag graag een rectificatie.

Foto: Trepelu (Flickr)



Geen opmerkingen:

Een reactie posten