Hoe een
weekje weg zich kan vullen met allerlei bijzondere virtuele ontmoetingen.
Het
begon met het vakantiehuis in Bergen, volgens de verhuurder ontworpen door ‘de
bekende architect Rietveld’. Ik dacht meteen aan Gerrit Rietveld, maar het
bleek diens zoon Jan, weliswaar minder beroemd, maar daarom niet minder
boeiend. Hij had een klein zomerhuis ontworpen, dat door naar buiten wijkende
zijwanden, een hellend dak en grote raampartijen verrassend ruim uitpakte. Het
stamde uit 1960 en ademde het opgewekte modernisme van die dagen, en
tegelijkertijd was het huiselijk en herbergzaam. En van het metselwerk en het
keukenblok tot de inbouwkasten en de betonnen terrasluifel: overal vielen er
vondsten te zien.
De
tweede naam was die van de eigenaresse van het huis: Jutka Rona, een
gerenommeerd fotografe, geboren in Boedapest maar sinds haar tweede jaar woonachtig
in Amsterdam. Zij maakte naam met portretten, reisreportages en fotoseries over
onder meer het theater, kloosters, zigeuners en kinderen met een spierziekte.
In haar Bergense huis vond ik ook nog een boek met foto’s over een jaar uit
haar leven, dat natuurlijk ook beelden uit Bergen bevatte, wat wel een mooi
Droste-effect was.
Bergen
wemelt van de kunstenaarsnamen. De schrijvers Herman Gorter en Adriaan Roland
Holst woonde er, de schilders Charley Toorop en Edgar Fernhout, en eveneens de
fotografe Ata Kandó, die deze maand honderd wordt, aanleiding voor een grote
expositie in de gloednieuwe culturele buitenplaats Kranenburgh. De meeste
indruk op me maakten fotoreeksen over zwerftochten met haar jonge kinderen door
Zuid-Europa, dromerige beelden vol ijlte en sensualiteit.
En in
het hart van het dorp staat Adriaan Roland Holst vereeuwigd in brons, een
schepping van Mary Andriessen. Zijn rietgedekte woning aan de Nesdijk herdenkt
hem eveneens; daar mogen sinds 2002 schrijvers en literaire vertalers een maand
lang wonen en werken tegen gesubsidieerd tarief, een privilege waar Maria
Barnas, Hafid Bouazza, Maria Goos, Monika van Paemel, Joost Zwagerman en vele
anderen al gretig gebruik van maakten.
Ik
wandelde naar de Hoflaan om de bronzen Holst te begroeten en vandaar naar het
Huis met de Pilaren, waar de opperdichter graag een glas wijn dronk, liefst in
het bijzijn van steeds een nieuwe dame. Want hij was niet slechts in de ban van
de letteren, maar zeker ook van de lust. In zijn eigen woorden: ‘Ik pleeg
literatuur en de zonde in montere afwisseling.’ In het Huis met der Pilaren
wees een kelner me op een geschilderd portret van de vroegere klant. De zondaar
viel er niet op af te lezen. Maar dat gold misschien wel voor alle zondaars.
Wat een leuke en hartverwarmende reactie op uw verblijf in mijn huis in Bergen!!!
BeantwoordenVerwijderenJutka Rona