Het went nooit, een controle bij de specialist. Ik heb er
inmiddels heel wat ervaring mee, maar vind het elke keer weer bijzonder. Vaak
gaat het om een belangrijke uitslag. Wat zegt de laatste röntgenfoto / echo /
scan / bloedtest over de cellen / aders/ luchtwegen / organen? Top of flop,
plus of min, opluchting of teleurstelling?
Het is me al een paar keer zwart voor de ogen geworden in zo’n
spreekkamer. Dat waren de momenten dat de specialist begon met ‘helaas’ en
vervolgde met een ongunstige diagnose. Ik verliet de kamer als een ander mens,
als een patiënt met een medisch dossier en een hoofd vol zorgen. Maar vaker had
de arts een bemoedigend woord: de toestand is stabiel, volgende controle over
drie of zes maanden.
Deze week was ik bij de uroloog om te horen dat mijn
medicijnen tegen prostaatkanker nog steeds effect sorteerden en de sluimerende
tumorcellen in toom hielden. Ik kon weer een kwartaal vooruit. Mooi, zei ik,
heel goed, en ik trok er een passende glimlach bij, die me niet meer verliet
tot ik weer op weg naar huis was en een agressieve automobilist me de lach van
het gezicht toeterde.
Fijn hè, zo’n goede uitslag, zeiden we thuis nog eens tegen
elkaar, en nóg eens, alsof we bang waren niet blij genoeg over te komen zonder
te weten op wie dan wel. Toen bedacht ik dat er misschien wel een stille natuurwet
inzake de perceptie van nieuws bestaat. Van slecht nieuws kun je helemaal
overstuur raken, wanhopig, miserabel, zum
Tode betrübt. Maar hoe vaak word je van goed nieuws nou werkelijk dolblij, uitzinnig
van vreugde, himmelhoch jauchzend? Ik
denk dat we het positieve normaal (want wenselijk) vinden en er daarom niet zo
uitbundig op reageren. Op het negatieve reageren we veel heftiger omdat het
zich niet houdt aan de norm van positiviteit.
Neemt niet weg dat we op de uitslag een mooie rooie gedronken hebben, en nóg een, een flesje zelfs, twee om precies te zijn. Proost,
prostaat, het allitereert niet voor niets.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten