In een opschrijfboekje vind ik een oude notitie. De context
weet ik niet meer, maar kennelijk was ik in een melancholieke stemming toen ik
het opschreef: Vakantiedromen - die
hunkering naar ooit en ergens.
In de krant komen ze dagelijks voorbij, de advertenties voor
vakanties in zonnige, verre oorden waar de kleuren dieper en de mensen mooier
zijn en het leven doorstoofd is van cultuur en historie. Althans: dat beloven
of suggereren de advertenties. Als geoefend reiziger – wie is dat onderhand
niét? – weet je wel beter. De werkelijkheid heeft lak aan de sprookjes van de
reisfolders. Achter het paleis begint een sloppenwijk en naast de basiliek een
toeristenkermis van hotdogs, souvenirs en dure lompen. En lijkt de
werkelijkheid wél op de folder, dan offreert het restaurant doorgebakken
schoenzolen en blijken de inwoners topchagrijnen.
Maar dat merk je pas als je er bent – nu ben je thuis en zie
je alleen de ideale wereld van de reisadvertenties. Kom toch naar de Taj Mahal,
bezoek nu de Seychellen, drink eens thee met de Touaregs! Of laaf je aan het
blauwste blauw van de Egeïsche Zee, maak een cruise door de fjorden, ontdek de
culturele rijkdom van Zuid-Italië!
Ik trap er nog steeds in. Ik hoef maar een paar van die
advertenties te zien of ik herken de roep van plekken waar ik nog nooit was, voel
weer heimwee naar plekken waar ik ooit wél was, wil net als de betaalde
figuranten op de reclamefoto’s schaterlachend overwinteren in de zonnige
Algarve, wil flaneren over avenida’s, dwalen door een souk en Vino Nobile
drinken op een terras in Montepulciano. Dat is die hunkering naar ooit en
ergens, het romantische idee dat het paradijs wacht, op enig moment om de hoek,
aan de andere kant van de heuvel – een belofte die altijd veelbelovend blijft
en haar glans nooit verliest. In tegenstelling tot de nevelige verte van nooit
en nergens, waar iedereen bang voor is en dat toch eenieders voorland is.
De laatste jaren heeft die hunkering naar ooit en ergens wel
last gekregen van de werkelijkheid van het hier en nu, dat wil zeggen van de
fysieke beperkingen die mijn leven met zich meebracht. Met lastige luchtwegen
en dito spieren worden heel wat (vakantie)dromen onhaalbaar. De sirenenzang van
de reisbranche is gaan klinken naar de blues, het lied van jammer maar helaas.
Ik raak er gelukkig niet gedurig van in mineur. Misschien kennen
chronische ziektes wel als bijwerking realisme en is de enige manier om er goed
mee te leven een doorvoeld besef van: het is niet anders. Dan maar geen
Borobudur of koraalrif of tempelstad. Ik zoek wel iets doenlijkers. Een hunkeraar vindt altijd wel een ergens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten