Er zijn belangrijker onderwerpen, ik geef het grif toe, maar ik ben ineens in de ban van het voorvoegsel ‘on-‘, gebruikt in een lange reeks woorden, uiteenlopend van onaandoenlijk tot onzalig.
Het begon toen ik in de krant las dat een pianist
ongelooflijk goed had gespeeld. Plots vroeg ik me af of er ook gelooflijk goede
concerten bestonden. Toen had ik de poppen aan het dansen, want het ene na het
andere rare on-woord diende zich aan. Kon een daad besuisd zijn? Waren
verdrietige mensen ook wel eens troostbaar? Kon je iemand omwonden de gezouten waarheid
vertellen?
Ik sloeg er Van Dale
op na. Daar stond dat ‘on-‘ gebruikt werd ‘ter aanduiding dat iets niet is of
het tegendeel is, ver afwijkt van het door het grondwoord genoemde’. Dat klopt
als het gaat om woorden als onbetrouwbaar, onaangenaam of ongelijkmatig. Maar is
het tegendeel van onvermoeibaar dan vermoeibaar? Noemen we schoonheid ooit
weerstaanbaar? Zijn resultaten wel eens
vermijdelijk of ontkoombaar?
Ik kreeg er aardigheid in, want hier dienden zich kansen op
taalvernieuwing aan. We kunnen eigenlijk maar beter verbiddelijke wetten gaan
opstellen, liefst met verdroten ijver en verschilligheid, om verrichter zake
terug te keren. Zo moeten we ons ook maar eens toeleggen op vertogen woorden,
zoals tegenzeglijk, wankelbaar en stuimig. Dat is verkwikkelijk en nozel, en in
elk geval gerept.
De toegang is voortaan verboden voor bevoegden, ook al breken
er misschien lusten en geregeldheden uit. De hoogste bergen zullen genaakbaar
blijken en vrienden weer in genade vallen. In het verkeer gebeuren alleen nog
maar gelukken. De meeste beren worden gelikt. Dank wordt omhelsd als ’s werelds
loon. Kortom: zonder ‘on-‘ wordt de wereld beschrijflijk veel plezieriger.
Bovendien is het voorvoegsel 'on' een vervanging voor niet? Het woordje 'niet' heeft een negatieve lading en dient aldus voorkomen te worden. Dat is weer mijn ding. Probeer het maar eens en je zult zien hoe ingeburgerd 'niet' is :)
BeantwoordenVerwijderen