Ik was het zo lang kwijt geweest dat ik het al had afgeschreven, maar vandaag vond ik het ineens terug: mijn favoriete horloge.
Op een ochtend in maart lag het niet op het kastje waar het
altijd de nacht doorbracht. Het lag er ook niet achter, naast of onder. Had ik het
de avond ervóór in een verstrooide bui op een onlogische plek neergelegd? Een
lange speurtocht door het huis bleef zonder resultaat. Had ik het dan ergens
verloren? Het leek me niet goed mogelijk, want horloges vallen niet zomaar van
je pols. Zonder veel hoop belde ik het restaurant van de vorige avond op. Nee,
ze hadden geen horloge gevonden. Zo bleef ik een paar dagen piekeren en zoeken.
Misschien had ik ook nog de Heilige Antonius moeten aanroepen, zoals wij
roomsen dat vroeger deden (‘Heilige Antonius, goede vrind / Help dat ik mijn
horloge vind’). Hoe dan ook, het klokje bleef spoorloos.
Het is maar een horloge, probeerde ik mezelf voor te houden,
een ding, een levenloos voorwerp. Maar dat baatte niet. Sommige dingen zijn
meer dan een ding. Op dit horloge had ik een oogje ver voordat het in mijn
bezit kwam. Ik vond het een sublieme mix van stoerheid, elegantie, stijl,
eenvoud en kwaliteit – elementen die niet gemakkelijk samengaan. Het ontwerp
kwam dan ook van een maestro: Bruno Ninaber van Eyben. Het was me echter te
prijzig.
Journalistiek leidt tot van alles. Op een dag interviewde ik
Bruno Ninaber. Hij vroeg me toen of ik ook eens een tekst voor hem wilde
schrijven. Dat wilde ik wel, zeker toen we het eens werden over de beloning in
natura: het horloge. Sindsdien, pakweg 25 jaar geleden, heb ik een echte
Ninaber. Tot die op een ochtend in maart ineens verdwenen bleek.
Vandaag teruggevonden. Inderdaad op een onlogische plek,
waar ik het vermoedelijk in een verstrooide bui had weggelegd. Mijn horloge is
terug en ik ben net zo blij als die mooie dag dat het tot me kwam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten