Goed weer, dus flink aan de rol met mijn pas verworven miniscootmobiel. Hij is prettig, maar traag, maar dat trage is ook wel weer prettig, zoals ik al in een eerder stukje beschreef. Je ziet namelijk meer naarmate je tempo lager ligt. Paardenbloemen, bijvoorbeeld. Met dat knallende geel, dat allengs plaatsmaakt voor wondermooie pluizenbollen.
In een recent stukje van mijn collega-scribent en lieve vriendin
@Manon Havermans las ik dat je een wens mag doen als je paardenbloempluis
wegblaast en dat die wens dan uitkomt. Een mythe natuurlijk, maar dat geeft
niet, het is een aardig klein gezelschapsspel. Ik passeerde een berm waar wel
duizend pluizenbollen leken te staan en vroeg me af wat ik allemaal zou wensen.
Duizend wensen, dat was me nogal een waslijst, maar als ik nou eens duizend
keer dezelfde wens zou uiten, zou die dan meer kans op vervulling maken?
Dat leek me wél zo billijk en dus liet ik snel enkele kandidaat-wensen
de revue passeren. Omdat het een mythe betrof, kon ik maar beter niet al te
concreet worden in mijn verlangens. De magie van het paardenbloempluis strekte
zich vast niet uit tot droomhuizen of dito banksaldi. Wensen dat deze lente nog
veel van zulke mooie dagen zou brengen, leek me al realistischer. Of dat ik nog
heel wat plezier aan het scootje zou beleven. Of dat ik straks een topstukje
bij elkaar zou schrijven.
Maar waren dat nou onderwerpen voor een duizendvoudige wens?
Ineens wist ik het. Als ik bij één onderwerp wel wat magie kon gebruiken, dan
was het natuurlijk mijn gezondheid. Zou de paardenbloemfee me alsjeblieft
alsjeblieft kunnen helen met een kuise kus die mijn bronchiën en longblaasjes weer
vol lucht en leven blies?
Ik stond er even bij stil, letterlijk, in mijn scootje,
langs de berm vol wensbloemen. Tot ik me realiseerde dat ik nooit genoeg adem
had om al dat toverpluis weg te blazen. Maar het werd toch nog een
alleraardigste middag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten