vrijdag 20 februari 2015

Nu is het welletjes



Foto Flickr

Ik erger me er onderhand dood aan. Jaren, decennia zelfs heb ik er geen last van gehad en kon het woordje me passeren zonder dat het ook maar iets in me losmaakte, maar op een kwade dag sprong het zomaar ineens mijn blikveld in, niet van zins daar ooit nog te vertrekken. Sindsdien duikt het voortdurend op en zuigt het alle aandacht naar zich toe. De taal is ervan doorregen. Iedereen heeft er de mond van vol. Maar niemand die er het fijne van weet of zelfs bij benadering kan uitleggen wat er allemaal aan de hand is.

Ik doel op het eenvoudige woordje het. Een van de meest gebruikte woorden uit ons idioom, en tegelijkertijd eentje met zóveel betekenissen dat een kameleon er bij verbleekt. Een lidwoord, zegt u? Veel meer dan dat. Met de en een zijn we snel uitgepraat, maar met het kunnen we eindeloos vooruit.

Neem een allereenvoudigst zinnetje als ‘het is koud’. Niemand die zich afvraagt wát er nu eigenlijk koud is, alsof volkomen helder is waar dat het op slaat. Iets soortgelijks geldt voor varianten als ‘het is warm/guur/nat/rillerig’. Naar valt aan te nemen, spelen hier klimatologische omstandigheden een rol, maar zeker is dit allerminst. Dat blijkt wel uit een bekende strofe als ‘het kan vriezen, het kan dooien’. De ene mogelijkheid bestaat, maar de tegenovergestelde evenzeer. Hallo?! Niemand die weet waar hij aan toe is.

Nog vager is een bekende uitdrukking als ‘het zal wel’, met als verwante versies ‘gooi het maar in mijn pet’, ‘bekijk het maar’ en ‘ik geloof het wel’. De goede verstaander voelt aan dat zulke uitdrukkingen bol staan van het ongeloof, maar de naakte woorden suggereren het tegendeel. Panklare recepten voor misverstanden, zou ik zeggen.

Andersom wordt het ook wel gebruikt om zekerheid uit te stralen. Bijvoorbeeld in gezegdes als ‘jij kunt het wel schudden’ en ‘ik ga het helemaal maken’. Stelligheid wordt ook opgeroepen in ‘en nu is het welletjes’, ‘het is een rommeltje’ of ‘het gaat te ver’. Een overtreffende trap van stelligheid levert de uitdrukking ‘je van het’. Tevens een overtreffende trap van raadselachtigheid, want om wié van wát  gaat het hier in godsnaam?

Je kunt hierover je schouders ophalen en berustend ‘het zij zo’ denken, maar in dan laat je het in de ogen van taalliefhebbers toch lelijk afweten en kun je het wel schudden. Dat laatste kan overigens gevaarlijk zijn als je het hoog in de bol hebt.

Tenslotte kent het woordje, zoals wel meer drieletterwoorden, ook nog een seksuele dimensie en doen we het met elkaar. Of deden. Of zouden graag. Ware het niet dat.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten