woensdag 23 april 2014

Goede Doelen zijn ál te ijverig


Een recent onderzoek naar merknamen laat zien dat het vertrouwen in organisaties voor goede doelen flink afneemt. Er ontstaan vooral twijfels over de betrouwbaarheid, kwaliteit en zorgvuldigheid van de geldbesteding, denkt bureau Beerta na een enquête onder 3000 Nederlanders.

Zou het ook iets te maken hebben met irritaties? Ik had het krantenbericht nog niet gelezen, of er hing iemand van de Bankgiroloterij aan de telefoon. Of ze me even iets mochten uitleggen over een interessante actie. Ik wimpelde ze beleefd af, voor de zoveelste keer, en liet me registreren op het bel-me-niet-register voor bedeltelefoontjes. Maar straks kom ik ze vast weer op een drukke straathoek tegen, of liggen ze met een interessante actie in de brievenbus, net als zoveel Goede Doelen, want allemaal geven ze een hoop geld uit aan marketing.

De fondsenwerving heeft ook een irritante nieuwe trend opgeleverd. Heel wat Doelen komen de laatste tijd niet meer met een collectebus langs de deur, maar met een goed ingestudeerd verhaal om mensen over te halen een machtiging te tekenen, waarmee maandelijks minstens vijf euro van hun bankrekening wordt afgeschreven. Kon je bij een klassieke collectant volstaan met een donatie van een paar munten, nu ben je met één pennenstreek 60 euro per jaar lichter. Ja, je kunt je machtiging na een of twee keer intrekken, maar iedereen weet – ook de collecterende instantie – dat zulks er gemakkelijk bij inschiet.

Ik vind het nogal wat om bij goedgeefsheid een benedengrens van 60 euro per jaar te trekken. Niettemin voel ik enige gêne, als ik de werver aan de deur uitleg dat ik wel eenmalig, maar niet per se maandelijks iets zou willen bijdragen aan zijn mooie zaak. Alsof ik een asociale gierige rijkaard ben, die de zieken en armen geen grijpstuiver gun.

Vorige week stond mijn eigen Longfonds op de stoep. Een stralende jongen begon aan wat vermoedelijk een lang verhaal ging worden. Ik onderbrak hem met de verzekering dat ik al jaren lid, want longpatiënt was. Dat vond hij ‘geweldig’, waarbij ik maar aannam dat hij op mijn lidmaatschap doelde en niet op mijn luchtwegen. Of ik niet toch een extra bijdrage… et cetera. Toen ik vriendelijk weigerde, voelde ik naast de gebruikelijke gêne een extra blos opkomen, want in feite stond hij zich hier voor mij, onderdeel van de doelgroep van het Longfonds, zo uit te sloven. Waarop ik dacht: een Goed Doel kan zichzelf ook voorbijstreven.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten