De eenvoudigste vragen zijn soms de moeilijkste. Elke dag
vraagt wel iemand hoe het met me gaat, en altijd aarzel ik over het antwoord. Ik
kan er me vanaf maken met een luchtig ‘goed hoor’, maar dan zou ik liegen. ‘Beroerd’
is realistischer, maar daarmee breng ik de ander maar in verlegenheid. Dus
mompel ik meestal varianten op ‘mwah’, ten teken dat mijn status quo niet
overhoudt, maar nou ook weer niet alarmerend is. Het kon slechter. Het gaat.
Zozo. Voor mijn doen. Naar omstandigheden. Mwah. Maar zo’n antwoord vind ik óók
nogal mwah.
In de meeste vragen naar hoe het gaat klinkt de ingebakken
hoop op een positieve reactie door. Dat geldt vooral voor de onuitroeibare
klassieker ‘alles goed?’ Dat is een nogal belachelijke vraag aan iemand met het
nodige malheur. ‘Of alles goed gaat? Het meeste wel,’ kaats ik steevast terug. Maar
goed, die ingebakken hoop op een zonnig antwoord laat zich wel begrijpen. Als
het goed met me gaat, is dat fijn voor mij, maar ook voor de ander, die geen
narigheid te horen krijgt, waar hij ook weer moet reageren.
‘Hoe gaat het?’ is natuurlijk ook lang niet altijd een
serieuze vraag naar ons medisch dossier, maar vooral een vriendelijke frase om
een conversatie te openen, een bescheiden blijk van wellevendheid waar we niet
te zwaar aan moeten tillen. En het is altijd nog prettiger dat iemand vraagt
hoe het met ons gaat, dan wanneer dat niet gebeurt.
Maar ik blijf het een moeilijke vraag vinden –
waarschijnlijk omdat ik het echte antwoord moeilijk vind. Het echte antwoord is
dat mijn – progressieve – COPD me steeds meer energie kost. Dat er kwaadaardige
cellen in me sluimeren, die weliswaar met medicijnen worden onderdrukt, maar
dat die medicijnen op hun beurt spieren en gemoed belagen. Dat er diverse
lymfeklieren en zenuwen zijn uitgevallen met allerlei stoornissen vandien.
Zodat, kortom, de dagen aaneenhangen van ongemak en gedoe. Dus hoe het ècht
gaat? Beroerd.
Maar dat zeg ik niet, ik zeg: ‘het kon slechter’.
Maar ai, het kon ook zoveel beter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten