donderdag 7 juni 2012

Een zoen voor de bekende schrijver


Weer eens klassiek in de kroeg gezeten met een vriend. Bij elk glas rode wijn borrelden er nieuwe gespreksonderwerpen op, zodat we daar een paar uur verwoed zaten te bomen.
   De tafel naast ons telde een kwartet cafégasten, onder wie een zorgvuldig gecoiffeerde en dito geklede dame die naar schatting al een poosje van Drees trok. Zij ging af en toe naar de deuropening om daar een filtersigaret te roken. Na een paar keer vroeg ze ons of wij er last van hadden als ze binnen rookte; van de kastelein mocht dat namelijk.
   Nou en of, sprak ik, maar ga uw gang, wij gaan wel een eindje verderop zitten. Reuze lief van je, zei ze met een stem die behalve naar sigaretten ook naar drank klonk, en als dank drukte ze haar roodgeverfde lippen op mijn wang. Bij haar volgende sigaret kwam ze naar ons tafeltje toe om me nog eens op een doorrookte zoen te trakteren.
   Nu moet u weten dat mijn vriend een bekende schrijver is – om niet te snoeven zal ik zijn naam maar in het midden laten.
   Toen wij na sluitingstijd op een straathoek het geboom nog even voortzetten, passeerde de secuur gekapte dame ons. O ja, zei ze, ze had nog een vraag, was een van ons tweeën niet een bekende schrijver? Klopt, antwoordde mijn vriend meteen, hij, en wees met een priemende vinger naar mij. Aha, reageerde de dame, dat had ze al gedacht!
    Mijn vriend keek neutraal, hoewel hij net was gedevalueerd tot vriend van een bekende schrijver. De dame meende nu dat ze me vorige week ook al in het café had gezien. Ik nam een peinzende pose aan – in werkelijkheid was ik er nog nooit geweest. En hoe ik ook weer heette? Ik noemde de naam van de echte bekende schrijver. Nee, die naam zei haar niets, ‘maar jouw gezicht ken ik wel, lieverd’. Ze wenste me succes met mijn boeken, wierp ons beiden nog een stralende lach toe en verdween in de nacht.
   De volgende dag kreeg mijn vriend een mooie literaire prijs. Onze mevrouw denkt nou dus dat ik die prijs kreeg.
   Moraaltje van dit verhaaltje: een mens moet zijn herinneringen niet altijd geloven.