zondag 19 november 2017

Donderdagen

Het was op een donderdag, een dag die zijn naam eer aandeed, want het nieuws denderde als met donder en bliksem door de kamer van de oncoloog: een scan toonde vlekjes op de botten – mijn prostaatkanker breidde zich uit.
En het vervolg kwam de donderdag daarop, nu van de uroloog, en was al even stormachtig: een tweede scan toonde ook nog eens uitzaaiingen in de organen.
En nu is het zondag. Rusteloze rustdag. Het zijn vreemde dagen, zo kort na die twee van de donder en de doem. De ene keer wellen er allerlei vragen op die niemand kan beantwoorden, en zorgen die niemand kan wegnemen. De andere keer lijken die scans beelden uit een nare droom, waaruit ik – ja toch? – wel weer eens wakker zal schrikken, een angstvisioen vol gespikkelde geraamtes, een horrorfilm uit de B-klasse. En dan besef ik weer dat het maar al te waar is: dat altijd ietwat theoretische prostaatcarcinoom met zijn abstracte afkortingen en zijn cijfertjes is een zeer concreet gevaar geworden.
Sinds de dag dat het gedonder echt begon, begin ik de ochtend met twee tabletten Abirateronacetaat, een hele mond vol voor een bijzonder medicijn dat een paar jaar geleden nog niet op de markt was. Het schiet patiƫnten te hulp bij wie reguliere hormoontherapie niet meer werkt. Of het gaat werken, en hoe lang, dat wordt afwachten.
Tot nader orde moet ik het hebben van de hoop, net als lief en dochter en zoon en kleintjes en familie en dierbare vrienden. Hoop is een mooi middel, heel werkzaam en onuitputtelijk, althans: er is een hoop van.

Ik denk dat ik beurtelings ga hopen en vrezen, om die twee reacties allebei het volle pond te geven, want dat komt ze toe. Zowel de hoop als de angst getuigt van realisme. Hoop concentreert zich op de kansen die het leven laat, ook al houden die zich stilletjes op in de schaduw van de risico’s. Angst is zich bewust van dreigende moeilijkheden, maar omarmt daarin ook wat dierbaar en kostbaar is. Hopen en vrezen doe je met de ogen open. En elke dag twee wie-weet-wonderpillen.

1 opmerking: