Als de telefoon rinkelt, denk
ik steeds dat het de speciale apotheek is. Maar nee. Niet dat ik er reikhalzend
naar uitkijk, integendeel, ik moet er juist niets van hebben, maar er valt niet
aan te ontkomen: een afspraak voor een hernieuwde hormoneninjectie.
Het verhaal dat ik zes jaar
geleden in HP/De Tijd schreef over mijn
kennismaking met prostaatkanker begon op eenzelfde manier: hoe ik ijsberend
door mijn woonkamer de komst van Lonneke afwachtte, een gespecialiseerde
verpleegkundige die me mijn eerste hormoonprik kwam geven, ‘de akeligste
injectie van mijn leven’.
Amper bekomen van de schrik dat
kanker mijn lijf belaagde, kreeg ik destijds ook nog eens kippenvel van het
idee dat een hormoonspuit mijn gemoed ging ondermijnen. Zo’n spuit stopt de
productie van testosteron, voedingsstof van prostaatkanker. De kanker kan
daardoor niet groeien. Maar testosteron is tevens het stofje dat mannen
temperament, daadkracht en libido geeft. Een man zonder testosteron leek me als
een auto met een snorfietsmotortje. Vandaar dat ik ijzend liep te ijsberen in
afwachting van Lonneke met haar spuit.
Inderdaad beroofde de
hormoonprik me van heel wat pit en puf. De tegenprestatie was dat de kanker
zich gedeisd hield. Na een paar jaar kon ik zelfs een hormoonpauze nemen, waar
ik van opveerde. Eind 2015 verried een bloedwaarde dat het opnieuw begon te
rommelen in het vooronder. Voorlopig boden hormoonpillen – minder heftig dan
spuiten – soelaas. Maar inmiddels concludeert de uroloog uit nieuwe gegevens dat
de kanker er duidelijk zin in krijgt en dat het tijd wordt terug te grijpen
naar de injecties. “U wordt gebeld.”
Een lelijke tegenvaller. Toch raak
ik er niet van in mineur. Gisteren zag ik een eerder opgenomen Vlaamse film
over een man met Multiple Sclerose. Daar bleef me een zinnetje van bij, dat
meer mensen met chronische mankementen zullen herkennen: ‘Ziek zijn moet je
leren.’ Door een blijvende aandoening loop je schrammen en deuken op die je in
een volgende fase van pas kunnen komen. Ze leveren bijvoorbeeld nuttige
ervaringen en herinneringen op, verscherpen de blik of verdiepen gevoelens. Een
verschil tussen de vorige Lonneke en de volgende is dat ik nu weet wat me te
wachten staat en dat zulks nou ook weer niet de hel is. Een rustiger besef dan
de diffuse vrees voor vage misère, die me vorige keer beving.
Neemt niet weg dat ik toch heel
graag met de Bevoegde Autoriteiten zou afspreken dat het nu even welletjes is
geweest. Een mikmakloze zomer, valt dat te regelen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten