Op Twitter maakt een vroegere collega af en toe reclame
voor mijn blog. Dat is zowel hartelijk als vleiend. Maar ik heb wel moeite met
haar toelichting, want ze tweet dat ik zo mooi schrijf over mijn ‘dodelijke
ziekte’, kanker.
Ik schrik van die woorden. Dat heeft iets raars, want ik
ben zelf begonnen over die (prostaat)kanker en schrijf ook dat ik het een
hachelijke aandoening vind. Waarom dan die schrik? Ik denk dat de tweets het
smeulende vuurtje van de angst aanblazen.
Prostaatkanker is niet per se dodelijk. De meeste patiƫnten
overleven hun aandoening zelfs. Maar jaarlijks sterven er in ons land toch wel zo’n
drieduizend mannen aan prostaatkanker. Een bedreigend cijfer dat zich tegelijk
met de diagnose als een gloeiend kooltje in je binnenste vestigt.
Die diagnose heb ik deze maand alweer drie jaar achter
me. Het grootste gevaar is via een operatie en een hormoonbehandeling afgewend.
Tot dusver is het rustig aan het front. De kanker doet nu eigenlijk wat theoretisch
aan. Hij zou weer kunnen gaan opspelen, maar wat moet ik met zo’n
eventualiteit? Liever concentreer ik me op het hier en nu.
Maar diep in me ligt het kooltje van het gevaar te gloeien,
een wezenlijk besef dat het ook fout kan gaan, de vrees kwijt te raken wat het
dierbaarst is: dat unieke, rijke, wondere bestaan. Soms laait er een vlam op
uit de gloed, een vlam die niet verwarmt maar juist doet ijzen, het koudvuur van
de angst. Even maar, dan wijkt het flakkeren weer voor het smeulen.
Het heeft ook iets moois, dat gloeiende kooltje, want in
de angst voor het verlies toont zich het belang van het bezit. Ziekte is naar
omdat gezondheid zo aangenaam is. En we moeten niets hebben van de dood omdat
we nog zoveel uit het leven willen halen. In die zin leert kanker ons een
lesje.
Maar daarmee houden de goede bedoelingen van kanker ook
meteen op.
Foto: Flickr (Chris Martino)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten