Programma’s van Ivo Niehe zie ik zelden, daarvoor is hij
me te ongeloofwaardig met zijn eeuwige stroopsmeerderij jegens prominente
geïnterviewden. Maar recente uitzending met Wubbo Ockels heb ik wel gezien, via
Uitzending Gemist, op advies van een
goede bekende. Het was indrukwekkend.
Dat komt vooral door de manier waarop Ockels zijn levensbedreigende
ziekte benadert. Hij lijdt aan een agressieve vorm van niercelkanker en heeft
op papier wellicht nog maar een jaar te leven. Maar daar wil Wubbo niet van
weten. Hij zet alles op alles om zijn kanker te verslaan en nog een jaar of
twintig door te gaan. Niet alleen ondergaat hij behandelingen in Nederlandse en
Amerikaanse topkankercentra, ook kiest hij voor alternatieve therapieën. Zo
traint hij zijn immuunsysteem door middel van ijsbaden en bergbeklimmingen bij
vijftien graden vorst en beoefent hij dagelijks een Chinese dans die de geest
controle over het lichaam zou geven.
In het tv-programma is te zien hoe hij ondanks al die
inspanningen toch een zware fysieke terugval doormaakt. Het emotioneert hem,
maar brengt hem niet af van zijn idee dat hij zijn kanker kan keren. Met het
idee van een naderende dood kan een mens niet leven, vindt hij. “Ik zie
optimisme als een taak en verantwoordelijkheid. Zonder optimisme was de wereld
nooit vooruitgekomen.”
Optimisme als taak? Op deze plek heb ik al vaker
beschreven dat ik mijn twijfels heb over positiviteit als recept tegen kanker.
Alsof patiënten die bezwijken aan kanker hun lot aan zichzelf te danken hebben:
hadden ze maar optimistischer moeten zijn. Veel kankers zijn te agressief en
desastreus om zich van wilskracht iets aan te trekken.
Anderzijds helpen negativiteit en defaitisme een
kankerlijder natuurlijk evenmin. Waarschijnlijk biedt een stellige drang tot
overleven meer perspectief, want de survivor laat geen kans onbenut, ook al
heet die kans onbewezen of experimenteel. Of die kansen slagen, hangt echter meer
af van fysieke en chemische factoren dan van levenshouding.
Niettemin heeft de optimist één onweerlegbaar argument. De
zieke die zich concentreert op zijn levenslust, heeft een intenser, voller
leven dan de fatalist die meteen berust in zijn sterfelijkheid en zich als het
ware alvast in de doodskist uitstrekt.
“Kanker heeft mij verrijkt,” zegt Ockels, “ik heb
bofkanker.” Maar meteen schieten hem de tranen in de ogen, en de kijker ook. Want
de enige bofkanker is: geen kanker.
Foto: Flickr (webted)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten