Als ik iets van het leven heb
opgestoken, is het dat een nare ervaring het best valt te bestrijden met een
aangename belevenis. Die plakt een pleister op de wonde, zoet het zuur, stuurt
een zonnestraal door het grauw.
Soms komen die aangename
belevenissen zomaar uit de lucht vallen. Ik schrijf dat ik slecht nieuws heb
gehad en krijg een reactie van een lezer die ik helemaal niet ken maar die
begaan met me is. Of er komt een weelderige bos bloemen van een website waar ik
wel eens een stukje aan slijt. Of ik raak geroerd door de lyrische tonen van
een saxofonist tijdens een concert waar ik eigenlijk geen zin in had.
Aangename ervaringen laten zich
ook wel organiseren. Een bevriende architect, Paul, die me wel eens trakteert
op een bezoekje aan een bijzonder gebouw, nam me dezer dagen mee naar wat hij
de mooiste kerk van Nederland noemde: de kloosterkerk van de Benedictijner
Abdij in het Zuid-Limburgse Mamelis bij Vaals. Een ontwerp van architect en
monnik Dom van der Laan, niet heel bekend, maar een náám in zijn vakgebied.
Grondvester van de Bossche School, een architectonische stroming met
geprononceerde opvattingen over (sobere) stijl en (harmonische) ruimtelijke
verhoudingen. We waren er een uurtje, Paul voor de zoveelste keer, ik voor het
eerst, lang genoeg om allebei bevangen te raken door de kracht en klasse van
het gebouw.
De kerk was leeg toen een
monnik ons er binnen liet. In de rechthoekige, symmetrische, door massieve
rechthoekige kolommen omzoomde ruimte hing een ijle nevel die onnadrukkelijk
naar wierook geurde. Door hoge, ritmisch geplaatste ramen viel winters daglicht
naar binnen. Het bescheen de Spartaanse houten banken van het koor en het
middenschip. De witgekalkte muren kenden maar een enkele decoratie; ook telde
ik niet meer dan zes kaarsen. De ruimte had genoeg aan zichzelf met die basale materialen,
overtuigende lijnen en puurheid. Ze bood een perfect onderdak aan concentratie
en bezinning, essentie en waarheid, eeuwenoude vragen zonder antwoorden.
Tegen twee uur luidde buiten een
paar keer een klok. Dertien zwartgeklede monniken kwamen de kerk binnen, namen
plaats in de koorbanken en begonnen aan de Noon, een korte reeks Gregoriaans
gezongen psalmen. Het was van een mystiek en een devotie die me stil maakten,
zeker nu, nu het leven me zo nadrukkelijk op zijn dieptes wees, de eindeloze duisternis
achter de einder.
Bij het vertrek gebaarde een
monnik naar mijn zuurstofslangetje en fluisterde: “Gaat het niet zo goed met
u?” Toen ik knikte, legde hij een hand op mijn arm en zei: “Ik zal voor u
bidden.” En hoe ex-rooms ik ook ben – dat deed me goed.
Mooi verwoord Matt, zo puur! X
BeantwoordenVerwijderenDat is dan in de geest van Dom vdL
VerwijderenMisschien is er wel eindeloos licht, achter de einder. Wie zal het zeggen? In Molenhoek, een dorpje onder Nijmegen, staat een woonwijk ontworpen door DvdL. Mooi, maar minder geschikt om te wonen vond ik. Indrukwekkend, sober en vooral veel beton, herinner ik me.
BeantwoordenVerwijderenPrachtige blog!
Prachtig!
BeantwoordenVerwijderen