“Wilt u de scans zien?” vraagt
de specialist. Ik knik. Ze draait het computerscherm, waarop mijn skelet me
staat toe te grijnzen. Het is bespikkeld met een aantal zwarte vlekjes. Als een
dalmatiër, denk ik nog, maar dat is te lief, te zacht – dit is de vuige, harde
smoel van kanker.
Ik had het kunnen weten. Het
alarmstofje PSA was immers al een paar keer op rij verdubbeld, teken dat de
tumor zich roert. Als prostaatkanker actief wordt, heeft-ie een voorkeur voor
de botten. Vandaar dat de uroloog een skeletscan had besteld. Die scan maakt
inderdaad een handvol uitzaaiingen zichtbaar. Ik had het kunnen weten en toch
komen de vlekjes rauw aan. Ingrid en ik kijken elkaar ontdaan aan.
Dan vindt de dokter het tijd
worden voor een paar verzachtende mededelingen. Dat de afdeling oncologie niet
met lege handen staat, dat er sinds een paar jaar nieuwe medicijnen beschikbaar
zijn, met bemoedigende resultaten. Dat er eventueel in een later stadium ook
nog andere middelen zijn om de kanker te remmen. Dat een team van oncologen,
urologen, radiologen en andere kankerspecialisten over een paar dagen bespreekt
wat er het beste kan gebeuren.
Dat ‘multidisciplinaire overleg’
ken ik, want daar was ik ooit bij, acht jaar geleden, toen ik voor HP/De Tijd een uitgebreide reportage maakte over de oncologieafdeling van een groot ziekenhuis: deze afdeling. Ik was er bij toen casus
na casus werd doorgelicht. Ik interviewde patiënten en specialisten. En nu ben
ik zelf de casus en wordt de oncoloog die ik indertijd interviewde mijn
behandelaar. Laurence van Warmerdam heet hij. Citaat uit 2009; “Ik zeg altijd: ik kan u niet
genezen, maar wel beter maken.” Daar ga ik hem aan houden.
Thuis dompelen we de dalmatiër-in-me
onder in een gloedvolle rode Merlot. We nemen onze mooiste kristallen glazen, een
paar met zwierig ingeslepen motief en een hemelse klank – om alvast te wennen,
wil ik zeggen, maar dat slik ik bijtijds in – en laten de glazen zingen. Dan
klinken we op de toekomst, want die kan wel een steuntje in de rug gebruiken.
“Je bent er tamelijk kalm
onder,” oppert Ingrid. “Niet in rep en roer,” zeg ik. “Maar wel onder de indruk.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten