Er zijn van die dagen dat ik me
voortdurend verbaas. Niet omdat er overal duveltjes uit doosjes springen, de
koning aftreedt, de formatie rond is of Donald Trump een nieuw kapsel heeft, nee,
omdat het leven van alledag ineens ongewoner lijkt dan gewoonlijk.
Gisteren zit ik in de
wachtkamer van een centrum voor diagnostiek om een prik te halen. Ik kan die
ruimte dromen, zo vaak kom ik er, en toch kijk ik weer aandachtig rond. Ik zie
niets nieuws, maar ik voel iets ouds: het natrillen van geschiedenissen die
hier begonnen met grafiekjes en cijfers die me weer naar andere wachtkamers
brachten, operatiekamers, intensive cares – een lange reis vol spookverhalen
die nooit wennen.
Ik scoot daar weg, de
zomerwarmte in, die getemperd wordt door een zoele wind. Het weer went ook
nooit, we hebben het er elke dag onnieuw over. Aan de overkant van een
doorgaande weg wenkt een lommerrijk park. In de verte zie ik een auto, maar die
is nog op veilige afstand, ik kan gerust de zebra over. Ik ben amper aan gene
zijde, of de wagen scheurt achter me langs, hij rijdt veel te hard. Een nijdige
claxon snerpt me om de oren. Een foetertoeter.
Ook verbazend. Wat bezielt zo’n
bestuurder? Hij is een jaar of vijfentwintig, zie ik nog net, en hij heet Wesley,
of Kevin, denk ik. Voor 700 euro heeft Wesley/Kevin de metallic-grijze middenklasser
gekocht, en daar is hij nu mee aan het gassen, yes, met 70 door de bocht, lekker
man. Shit, krijg nou wat, een bejaarde op een scootmobiel, steekt nog over óók,
denkt zeker dat ik afrem, nou mooi niet, ouwe gek, ttúúúúúúhhhh, dat zal ‘m
leren, die halve zool met z’n sloommobiel – de straat is van mensen die van tempo
maken houden.
In het park nemen de vogels het
over van de woedende claxons. De vogels, plus de bomen-van-de-vele-blaadjes, die
kunnen ruisen als een beste zee. Een meisje loopt op blote voeten over het plantsoen,
haar schoenen houdt ze in een hand, de andere veegt de lange haren weg die voor
haar ogen dansen. Het is het oerbeeld van de sixties, langharig meisje op blote
voeten in het gras, ik ken het al zo lang en toch frappeert het me. “Lekker?”
wil ik vragen, maar dat doe ik niet, het antwoord ligt voor de hand.
Verbazing is een mooie kracht.
Ze blaast het stof weg van de geschiedenis, die daar die weer glans van krijgt,
toont die ene nog niet geziene kant, de andere dimensie, een nieuw perspectief.
Goed blijven oefenen, Matt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten