maandag 22 december 2014

Het geluk van Eindhoven



Het Parktheater en Fontys Hogescholen gaan samen vaststellen, welke plekken inwoners van Eindhoven gelukkig maken. Een en ander gebeurt in het kader van een internationaal onderzoek naar hapspots onder supervisie van de Belgische ‘geluksambassadeur’ Leo Bormans. Dat lees ik op de site van het Parktheater

In zijn thuisland België heeft Bormans al tal van zulke locaties geïnventariseerd. Een puike plek in Antwerpen, bijvoorbeeld, is te vinden op zes kilometer van de kathedraal, in Hoboken, nabij de Schelde. Daar ligt een natuurgebied waar vossen, reeën en bunzings wonen, honderden plantensoorten bloeien en alleen al tweehonderd soorten nachtvlinders rondfladderen. Er huist ook een vliegje dat nergens anders ter wereld is gesignaleerd en daarom naar zijn biotoop is vernoemd: Pseudonapomyza Hobokensis. Wel een plek om het naar je zin te krijgen.

Het zette me aan het denken over de ‘hapspots’ van mijn eigen Eindhoven. De eerste die me te binnen schiet, is een plek waar ik tijdens een blokje om steevast van mijn fiets stap, en ligt bij een zwierige lus in de Kleine Dommel nabij de Boutenslaan. Er staan twee bankjes klaar, en terecht, want hier wil je wel even verwijlen. Zo bevallig als het riviertje hier zijn dansje maakt, zo tref je het niet vaak, en al helemaal niet midden in een stad. Het lijkt precies te kloppen, ook zonder dat je de regels van het rivierdansen kent. Dat idee, gevoegd bij de harmonie en de stille esthetiek, brengt de kijker al gauw in een serene stemming, die je misschien wel geluk mag noemen.

Een andere afstapplek kent ook bankjes, maar is veel stadser. Die bevindt zich halverwege de Torenallee op Strijp S, voormalig industriegebied en nu aan het uitgroeien tot gewilde woon- en werkplek van creatief Eindhoven. Sinds fotograaf Jos Lammers en ik er jaren rondzwierven voor het maken van een boek, ben ik eraan gehecht geraakt, aan dit amalgaam van stoere gebouwen, strakke lijnen, oude inzichten, nieuwe ideeën, arbeiders, nerds, kunstenaars, dynamiek en verbeelding. Telkens als ik er ben, wenkt een bankje en tracteert het op verhalen van toen en nu. Op het fascinerende lijnenspel van de industriële monumenten. Op de jonge gevorkte platanen die de brede middenberm van de Torenallee opvrolijken en daar het proza van al dat witte beton aanvullen met groene poëzie. Hier kun je een half uur op een bank zitten en het idee krijgen dat je heel wat hebt meegemaakt.


Twee puike plekken, twee soorten stadsgeluk. Voila, meneer Bormans.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten