Keer terug van een verblijf in een ziekenhuis en er
blijkt van alles vernieuwd. De favoriete rode wijn smaakt na vier avonden
onthouding als bocht geperst uit een heel dubieus druivenras. De marmelade
daarentegen lijkt ineens wel afkomstig van Elysische citrusvruchten; ook de
oude kaas verrukt als nooit eerder. De koffie is te pittig. Het bed geweldig.
Chocola op het rare af. En wat echt nieuw is: de tomeloze, postoperatieve
vermoeidheid.
Bij een vorige operatie viel het me minder op, maar destijds
had ik zóveel aan mijn hoofd dat vermoeidheid nog wel het minste probleem was.
De jongste ingreep leverde geen hoofdbrekens op, zodat dat zware gevoel in heel
het lichaam zich nu sterker manifesteert. Er zit lood in mijn benen en zand in
mijn armen. Ik loop nog niet of ik wil weer stoppen, ik sta tien minuten en zie
om naar een stoel, ik ben even doende en taal meteen naar rust.
Het heeft iets van een vreemde sensatie, dit onbekende
gevoel van uitputting om niks. Ik herinner me twee vergelijkbare gevallen. De
eerste keer was rond de geboorte van mijn dochter, toen ik me na een paar
slapeloze nachten voelde veranderen in een zombie. De tweede keer was een
optelsom van een rusteloze reis, een lange vlucht, een flinke jetlag en een
nacht doortikken; ik weet nog hoe zelfs een koud bad midden in de nacht geen
soelaas bood.
Nu is het er opnieuw. Het denken lukt nog, zij het niet
al te flitsend, maar op elke fysieke beweging wordt zware tol geheven. Het
eerste ritueel van de dag – van bed naar badkamer, dan naar beneden, gordijnen
openen, ontbijt klaarmaken – vergt een Olympische krachtsinspanning waar ze
straks in Sotsji een puntje aan kunnen zuigen. En zo vult de dag zich met
allerlei Olympische nummers.
Ach, het trekt wel weer bij, laat ik het maar interessant
vinden. Nu kan ik me tenminste voorstellen hoe het is om autopech te krijgen in
de Sahara, driekwart dag door mul zand te sjouwen en meer dood dan levend te
arriveren bij een oase, waar een Arabische prinses met een gevaarlijke
oogopslag en druppels ambrozijn op mijn verdroogde tong sprenkelt en me met
ruisende palmtakken koelte toewuift en me dan tijdens een trage buikdans weer
tot het rijk van de levenden tovert: wel oké, zeg maar.
Foto: Flickr (Eejit)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten