maandag 2 april 2018

Mijn allerliefste mooie en creatieve man, trotse vader en opa is er niet meer




“Herinnering, hoop, ervaring, ambitie. Het hoort allemaal bij elkaar: 
hier en nu en ginds en straks en ergens en toen”
                                                                              Matt Dings

Matt Dings 
Mathieu Jacques Henri

25 januari 1952 - 8 maart 2018

geliefde van 
Ingrid de Vet


Ingrid
Menno en Karen
Madee, Mimi
Femke en Tomas
Seija 

maandag 26 februari 2018

Bij de Troosteres der Bedrukten

Als ik niet uitkijk, word ik nog eens gelovig. Ik ben althans aardig op de reli-toer. Eerst een dompeling in de mystiek van een Benedictijns klooster, dan een sensueel samenzijn met een Franse godin, en nu weer naar een kapelletje bij een Heilige Eik.
Trakteerde mijn zoon me op een treffen met de fameuze Déesse, ofwel Citroen DS, ook wel bekend als Snoek of Strijkijzer en in Frankrijk dus als Godin, mijn dochter ging nog een stap verder en had een ontmoeting geregeld met Onze Lieve Vrouw zelf. Om precies te zijn: O.L. vrouw Troosteres der Bedrukten of O.L. Vrouw van de Heilige Eik. Haar beeldje stond in een kleine bedevaartskapel in de bossen bij Oirschot, een plek die regionaal wel faam genoot maar waar ik nog nooit geweest was.
Volgens de legende vonden herders het beeldje in 1406 op de oever van riviertje de Beerze. Ze plaatsten het in een holle eik. Dorpelingen zouden het beeldje hebben weggehaald, maar de volgende dag was het op onverklaarbare wijze weer terug. Vanaf dat moment ontstond er een Mariaverering met een jaarlijkse processie, aangewakkerd door een incidentele wonderbaarlijke genezing. Vandaag de dag getuigen tientallen brandende kaarsen en waxinelichtjes hoe mensen nog steeds hopen dat Maria hun lot ten gunste zal keren.
Mijn verstand moet er allemaal niets van hebben, en toch heb ik een zwakke plek voor zulke oorden. Ik vind al die flakkerende hoop inspirerender dan de nuchterheid van de ratio. In de loop van de eeuwen hebben hier duizenden en duizenden mensen halt gehouden en een kaars geofferd en de ogen gesloten en hun zorgen toevertrouwd aan wat zij het goddelijke noemden: het mysterie van al wat er voor ons en na ons en misschien ook wel boven ons is. Dat is van een breekbaarheid en een intimiteit die me ontroeren. Ook nu weer, toen ik daar met dochter Femke kaarsen opstak en wij hand in hand verstilden omdat we geen woorden nodig hadden voor onze hoop dat die kanker van me geen haast zou hebben.

Of de Troosteres der Bedrukten zich er iets van aantrekt, moeten we afwachten. Maar het was een mooie middag, daar bij de Heilige Eik, en dat was het.

zaterdag 17 februari 2018

En route met de Godin

Amerikaanse filmmakers zijn dol op clichés. In een film over een kankerpatiënt duikt bijvoorbeeld geheid een bucketlist op, een agenda van topbelevenissen om af te vinken voordat het helaas te laat is. Ik moest eraan denken toen ik eens een vluchtje met een zweefvliegtuig wilde meemaken en een van de vliegeniers voorzichtig informeerde of ik wellicht met een bucketlist bezig was (quod non). Misschien borrelde die vraag gisteren ook wel op bij mensen die een wat stramme man met een draagbaar zuurstoftankje zag instappen in een van de mooiste oldtimers aller tijden: de Snoek.
De Snoek, zeg ik voor niet-ingewijden, is een koosnaam voor de Verleiding op Wielen die bekendstaat als Citroen DS, ook wel uitgesproken als déesse, het Franse woord voor godin. Er is ook een versie die Citroen ID heet en wat minder luxueus is, een wat aardsere godin, zogezegd. Een andere bijnaam is Strijkijzer, een eretitel die mij iets te prozaïsch is, maar die wel recht doet aan de gewelfde lijnen van de automobiel. Enfin, met deze historische Citroen was uw schrijver dus maar mooi en route door de Brabantse dreven. Niet om af te vinken op een lijstje van laatste wensen, want zo’n lijstje heb ik niet, maar wel omdat het me een bijzondere ervaring leek en omdat ik gaandeweg een grotere gevoeligheid voor het bijzondere in mezelf opmerk. Dat ‘bijzondere’ kan een film zijn, een gesprek, een etentje, een pianosonate, een moment met een kleinkind, en dus ook een rit met een auto die ik al een leven lang weergaloos vind: de Snoek.

Mijn zoon Menno heeft een vriend, Jorrit, die een vijftig jaar oude, zilvergrijze Citroen ID bezit en ons de voiture graag uitleende. Ik liet me rijden – de oude, zware besturing was me te moeilijk –, maar het rijgenoegen was er niet minder om. Die eindeloos lange neus voor mijn neus, die fameuze vering, die sensuele glooiingen om me heen, dat geluid van een halve eeuw geleden – ik gloeide er gewoonweg van. We reden door dorpen waar de vloeiende lijnen van de auto zich spiegelden in de winkeletalages, over smalle wegen die zo stil waren als in de geboortejaren van de Snoek, tot we in de Peel waren, in Helenaveen en Griendtsveen, waar de lokale uitspanning de Morgenstond heette. We parkeerden ergens langs een oude turfvaart voor een ijdel moment van Mij & Mijn Snoek (voor deze gouden uurtjes dan). En de goden van de Peel zagen dat het goed was en stuurden een extra portie winterzon. Merci Menno, merci Jorrit, merci Citroen ID.